Lesmethode
Door de korte spanningsboog van een peuter wordt de peuterballetles van een half uur verdeeld in kortdurende oefeningen. In de thematische lessen waarbij de fantasie van het kind geprikkeld wordt, denk zoals bij de vierjaargetijden, sinterklaas, kerst, koningsdag, dieren, circus, etc, leert de peuter grove- en fijne motorische vaardigheden, ritmegevoel, ruimtebesef, kracht en coördinatie aan. Dit in afwisseling met technische oefeningen en dansverhalen.
Tijdens deze leuke en bovenal leerzame dansles, komen de allerjongste vanaf 2,5 jaar oud in aanraking met het cognitieve, sociale en emotionele aspect en wordt het in deze leeftijdsfase enorm versterkt. Hierdoor worden letterlijk en figuurlijk hun eigen wereld vergoot.
Het cognitief aspect in het algemeen
De peuter heeft sterke behoefte om de wereld te verkennen. Het geheugen en de aandachtsfunctie spelen hierin een belangrijke factor. Bij het geheugen wordt de informatie opgeslagen en teruggehaald. Dit om controle over de aandacht te krijgen (aandachtsfunctie) zoals bij het herinneren, denken, waarnemen, begrijpen en redeneren.
Wat doet het cognitieve aspect tijdens de balletles: “Dansen zet je aan het denken”
Het uitvoeren van dansbewegingen vereist zelfcontrole. Eerst moet je de opeenvolgende bewegingen onthouden en een planning maken met wanneer je het toepast, daarna tegelijkertijd acties uitvoeren en dat terwijl je in het ritme van de muziek moet blijven. Dit zijn de cognitieve processen en bevatten alle mentale vaardigheden: korte termijn-geheugen, planning, aandacht focus, multitasking, etc.
Het sociaal- emotionele aspect in het algemeen
Door de juiste emoties op de juiste momenten te controleren en aan te sturen, leert de peuter met zichzelf om te gaan als ook in groepsverband. Hierdoor groeit zijn/haar identiteitsgevoelig en wordt het inlevingsvermogen vergroot.